LEES MEER OVER JACOBA VAN VELDE
Jacoba van Velde (© Philip Mechanicus)
Jacoba van Velde
Jacoba van Velde werd geboren in Den Haag op 10 mei 1903. Zij was de jongste uit het gezin van Willem van Velde en Hendrika Catharina van der Voorst. Naast een zus, Cornelia, had Jacoba nog twee oudere broers: Bram en Geer, die later als schilders in Frankrijk bekende representanten van de ‘École de Paris’ zouden worden. Vanwege het geringe inkomen van haar ouders kon Jacoba slechts tot haar tiende naar school. Ondanks het gebrek aan opleiding wist Jacoba zich in korte tijd verschillende talen eigen te maken.
Dans
Zij volgde een dansopleiding en raakte verbonden aan het gezelschap dat later officieel de Bouwmeesterrevue zou gaan heten. In deze kringen leerde zij haar eerste man kennen, de violist Harry Polah, met wie zij begin jaren ’20 trouwde en verhuisde naar Berlijn. Enkele jaren later werd het huwelijk met Harry Polah ontbonden. Inmiddels was zij met haar toenmalige danspartner naar Parijs vertrokken – haar broers woonden daar inmiddels ook –, waar zij gedurende enkele jaren als danseres optrad. In 1939 trouwde ze met voormalig acteur Bob, later schrijver Arnold Clerx.
Samuel Beckett
Onder haar pseudoniem Tonny Clerx begaf Jacoba zich in de Parijse artistieke milieus. Via haar broer Geer leerde zij Samuel Beckett en zijn werk kennen. Zij vertaalde tot in de jaren zeventig veel van zijn werk. Vanaf 1946 trad Jacoba op als Becketts literair agente in Frankrijk. Beckett had grote moeite zijn werk gepubliceerd te krijgen, maar Jacoba (door Beckett in zijn brieven aan haar ‘Madame Clerx’ genoemd) wist enkele verhalen en de vertaling van diens roman Murphy (1938) bij een uitgeverij onder te brengen. Ook voor de introductie van Beckett in Nederland speelde zij een cruciale rol. Ze hadden een levenslange vriendschap.
Debuut
In 1947 debuteerde zij met het verhaal ‘Évasion’ in het progressieve weekblad Les lettres françaises. Haar huwelijk liep opnieuw stuk, zij besloot zich meer op het schrijven te richten dan op het agentschap van Beckett, en ging in haar eentje in 1950 terug naar Nederland. In 1953 verscheen bij uitgeverij Querido haar romandebuut, De grote zaal, dat direct een groot succes was. Gerenommeerde recensenten (als J. Greshoff, Pierre H. Dubois, J.C. Bloem en F. Bordewijk) roemden de stijl en de zeggingskracht van het boek en het grote publiek voelde zich direct aangesproken door de herkenbare thematiek. Er verschenen regelmatig herdrukken en binnen tien jaar werd het boek vertaald in 13 talen. Ook in het buitenland was men lovend over De grote zaal, en beoordeelden o.a. collegaschrijvers Simone de Beauvoir en Stevie Smith de roman positief.
Dramaturg en vertaalster
In 1961 verscheen Jacoba van Veldes tweede roman, Een blad in de wind. Over deze roman liepen de meningen sterk uiteen. Als vertaalster en dramaturg bouwde zij een stevige carrière op. Zij speelde een belangrijke rol bij de introductie van moderne toneelstukken in ons land met haar vertalingen van stukken van Beckett, van Franse avant-gardisten als Jean Genet en Eugène Ionesco, en auteurs als Benjamin Constant, Raymond Radiguet en Colette. Van 1965 tot 1971 was zij als dramaturg aan het theatergezelschap Studio verbonden.
Verpleegtehuis
Jacoba van Velde begon nog aan een derde roman, De verliezers, maar voltooide die nooit. Met Frits Kuipers, met wie zij onder andere Becketts Molloy vertaalde en aan wie ze De grote zaal heeft opgedragen, woonde zij in Parijs en Amsterdam. Jacoba van Velde overleed op 7 september 1985 in een verpleegtehuis in Amsterdam. De grote zaal was tijdens haar leven regelmatig herdrukt en er zijn zo’n 75.000 exemplaren van verkocht. In 1987 verscheen bij uitgeverij Querido het Verzameld werk van Jacoba van Velde (bestaande uit twee romans en tien verhalen).
Bronnen
Boef, Hans August den, ‘Nawoord’. In: Velde, Jacoba van, Verzameld werk, 1987.
Heijden-Rogier, P.E. van der, ‘Catherina Jacoba van Velde (1903-1985)’. In: Biografisch woordenboek van Nederland 3, 2008.
Abonneren op:
Posts (Atom)